Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zout·vlees·em·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoutvleesemmer zoutvleesemmers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zoutvleesemmerm

  1. emmer geschikt voor het bewaren van zoutvlees
  2. emmer met zoutvlees of waarin zoutvlees heeft gezeten

Gangbaarheid