• zout·le·pel·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord zoutlepeltje zoutlepeltjes

het zoutlepeltjeo dim. tant.

  1. speciaal lepeltje dat het mogelijk maakt een kleine hoeveelheid zout aan het eten toe te voegen
    • Het zoutlepeltje viel uit het zoutvaatje en veroorzaakte een rommel op het tafelkleed.