zoutlepeltje
- zout·le·pel·tje
- samenstelling van zout en lepeltje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | zoutlepeltje | zoutlepeltjes |
het zoutlepeltje o dim. tant.
- speciaal lepeltje dat het mogelijk maakt een kleine hoeveelheid zout aan het eten toe te voegen
- Het zoutlepeltje viel uit het zoutvaatje en veroorzaakte een rommel op het tafelkleed.
- Het woord 'zoutlepeltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.