zomeruitverkoop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zo·mer·uit·ver·koop
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van zomer en uitverkoop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomeruitverkoop | zomeruitverkopen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zomeruitverkoop m
- een gelegenheid in de zomer waarbij tegen gereduceerde prijzen de oude voorraad aan de man gebracht wordt