zoete
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zoete (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzutə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzu.tə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzu.tə/
- (Limburg): /ˈzu.tə/
Woordafbreking
- zoe·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zoeten |
zoete
- aanvoegende wijs van zoeten
Bijvoeglijk naamwoord
zoete
- verbogen vorm van de stellende trap van zoet
- ▸ Om de haverklap stopte ik om de zoete bessen te plukken waardoor mijn handen paars kleurden van hun sap.[1]
Afgeleide begrippen
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers