zoendood
- zoen·dood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoendood | zoendoden |
verkleinwoord | - | - |
de zoendood m
- (religie) de dood van Jezus als noodzakelijkheid voor de verzoening van de zonden der gelovigen
- De zin: "De leer van de zoendood van Christus is geen leer van de evangelies, maar alleen Paulinisch" (DH 3438), is door Pius X, in het decreet "Lamentabili" als modernisme veroordeeld.
- Het woord zoendood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoendood" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be