zoenaltaar
- Geluid: zoenaltaar (hulp, bestand)
- zoen·al·taar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoenaltaar | zoenaltaren |
verkleinwoord | - | - |
het zoenaltaar o
- (religie) het altaar waarop een zoenoffer gebracht wordt
- "Knielt, Christenschaar, voor 't zoenaltaar, uw God rust daar,
Knielt biddend neer en brengt uw Heer dank, lof, en eer.".
- "Knielt, Christenschaar, voor 't zoenaltaar, uw God rust daar,
- Het woord 'zoenaltaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.