zoemertoon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zoemertoon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zoe·mer·toon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoemertoon | zoemertonen |
verkleinwoord | zoemertoontje | zoemertoontjes |
Zelfstandig naamwoord
de zoemertoon m
- een geluid dat een zoemer voortbrengt
- Men werpt een dubbeltje in de gleuf, neemt den hoorn van den haak en wacht op den zoemertoon.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'zoemertoon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.