zodde
- zod·de
- van Middelnederlands sodde [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zodde | zodden |
verkleinwoord |
de zodde v
- drassig, moerassig, op water drijvend land; uit modder en vergane plantendelen bestaande grond, ondiep water; oppervlakte van een moeras; drijvend eilandje; drijfland, moeras, poel
- plag afgestoken van de begroeide bovenkorst van riet-, gras- of heidevelden
- [2] zode
- Het woord 'zodde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.