• zoö·morf
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zoömorf zoömorfer zoömorfst
verbogen zoömorfe zoömorfere zoömorfste
partitief zoömorfs zoömorfers -

zoömorf

  1. gevormd als een dier
    • Het Oude Egypte kende veel zoömorfe goden. 
40 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[2]