zippen
- zip·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zippen |
zipte |
gezipt |
zwak -t | volledig |
zippen
- overgankelijk (informatica) een bestand comprimeren
- Ze hebben dat bestand gezipt en ik kan het niet ontzippen.
- Het woord zippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zippen" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be