zigeunerwagen
- zi·geu·ner·wa·gen
- samenstelling van zigeuner en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zigeunerwagen | zigeunerwagens |
verkleinwoord | zigeunerwagentje | zigeunerwagentjes |
de zigeunerwagen m
- een wagen van een zigeuner, een zigeunerachtige wagen
- Pipo de Clown woonde met zijn vrouw Mamaloe in een zigeunerwagen.
- Het woord 'zigeunerwagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.