• zien·der·ogen
  • Genitief meervoud van ziend en ogen met het invoegsel -er-. Letterlijk: terwijl de ogen het zien.
  1. op dusdanig snelle wijze dat het proces zichtbaar is.
    • De sneeuw verdween zienderogen voor de zon. 
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be