ziekteverzuimpercentage
- ziek·te·ver·zuim·per·cen·ta·ge
- samenstelling van ziekteverzuim zn en percentage zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekteverzuimpercentage | ziekteverzuimpercentages |
verkleinwoord |
het ziekteverzuimpercentage o
- deel van arbeidstijd die verloren gaat door ziekteverzuim
- ▸ Ziekteverzuimpercentage: Het aantal verzuimde kalenderdagen (inclusief weekenden) in de observatieperiode, gedeeld door de personeelsomvang (in voltijdequivalenten) vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen in de observatieperiode.[1]
- ▸ Vooral in de zorg waren veel ziekmeldingen, het verzuimpercentage was 6,5 (65 dagen op 1.000 mensen). In de verpleeg- en bejaardentehuizen was het ziekteverzuimpercentage zelfs 7,7 procent.[2]
- ▸ Het ziekteverzuimpercentage bij gemeenten bedroeg afgelopen jaar 5,4 procent. Dat is een lichte daling (0,2 procent) vergeleken met een jaar eerder, maar nog altijd 1,4 procent hoger ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dat komt vooral door het relatief hoge aantal langdurig zieke zestigplussers bij gemeenten.[3]
- Het woord ziekteverzuimpercentage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)” (15/02/2007), Centraal Bureau voor de Statistiek
- ↑ Weblink bron 19-06-18“Hoogste aantal ziekmeldingen in elf jaar tijd” (Marloe van der Schrier), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Vrouw op gemeentekantoor verdient meer dan man” (6 augustus 2018), Het Parool