eten dat een speciale versterkende en genezende werking zou hebben op zieke mensen
De drank sloopt Arie sneller dan Vadertje Tijd. Het jonge stel tegenover zijn huisje heeft hem al twee dagen niet gezien. 's Avonds klopt de jongen aan. Hij mag binnen en dringt aan op het ziekenhuis. Arie schudt nee. Het meisje kookt ziekenkost die de jongen hem voert, maar Arie houdt niets meer binnen. [1]
De laatste jaren zijn er heel nieuwe soorten eten uitgevonden, net zoals er soorten eten verdwenen zijn. ‘Ziekenkost’ bijvoorbeeld, daar hoor je niemand meer over. Of over een versterkend hapje of een versterkende bouillon. Wij hoeven niet meer versterkt te worden. [2]
Vleeschnat, soup en bouillon golden al in de achttiende eeuw als spijzen bij uitstek waarmee zieken en bedlegerigen op kracht konden komen: ziekenkost. [3]