Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neerzien

zie (…) neer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzien
    • Ik zie neer. 
  2. gebiedende wijs van neerzien
    • Zie neer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzien
    • Zie je neer? 

Gangbaarheid