zeventiende-eeuwer
- ze·ven·tien·de-eeu·wer
- samenstelling van zeventiende zn en eeuw zn met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeventiende-eeuwer | zeventiende-eeuwers |
verkleinwoord |
de zeventiende-eeuwer m
- iemand die in de 17de eeuw heeft geleefd
- ▸ Ook in een jubileumjaar spreekt hij liever over de muziek dan over zijn eigen triomfen. Heeft hij het liever over de zeventiende-eeuwer Buxtehude voor wie de Bachvereniging ooit een lans brak en ‘wiens muziek zo’n mooie wereld is om in te verkeren’, dan dat hij praat over alle loftuitingen die hem ten deel zijn gevallen.[2]
- ▸ De zeventiende-eeuwer Huygens is een van de eersten die het verschijnsel beschrijft. In een brief heeft het Nederlandse multitalent het over twee slingers die steeds opnieuw tegen elkaar in gaan bewegen, hoe ze ook beginnen.[3]
- Het woord zeventiende-eeuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Niet bij Bach alleen” (08/05/2009), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Martijn van Calmthout“Na 350 jaar duidelijkheid over Huygens' slingerklokken” (30 maart 2016), de Volkskrant