zettenverloop
- zet·ten·ver·loop
- samenstelling van zet en verloop met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zettenverloop | zettenverlopen |
verkleinwoord | - | - |
het zettenverloop o
- (spel) opeenvolging van zetten in één wedstrijd
- Het woord 'zettenverloop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.