zetten vooruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zetten vooruit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛtə(n) vorˈœyt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- zet·ten voor·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vooruitzetten |
zetten (…) vooruit
- meervoud tegenwoordige tijd van vooruitzetten
vervoeging van |
---|
vooruitzetten |
zetten (…) vooruit
- meervoud verleden tijd van vooruitzetten
- Wij zetten vooruit.
- Jullie zetten vooruit.
- Zij zetten vooruit.
- Wij zetten vooruit.
Gangbaarheid
- Het woord zetten vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.