zetten voor
- Geluid: zetten voor (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛtə(n) ˈvor / (3 lettergrepen)
- zet·ten voor
vervoeging van |
---|
voorzetten |
zetten (…) voor
- meervoud tegenwoordige tijd van voorzetten
vervoeging van |
---|
voorzetten |
zetten (…) voor
- meervoud verleden tijd van voorzetten
- Wij zetten voor.
- Jullie zetten voor.
- Zij zetten voor.
- Wij zetten voor.
- Het woord zetten voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.