Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·ten na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nazetten

zetten (...) na

  1. meervoud tegenwoordige tijd van nazetten
vervoeging van
nazetten

zetten (...) na

  1. meervoud verleden tijd van nazetten
    • Wij zetten na. 
    • Jullie zetten na. 
    • Zij zetten na.