zetten na
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zet·ten na
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nazetten |
zetten (...) na
- meervoud tegenwoordige tijd van nazetten
vervoeging van |
---|
nazetten |
zetten (...) na
- meervoud verleden tijd van nazetten
- Wij zetten na.
- Jullie zetten na.
- Zij zetten na.
- Wij zetten na.