Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zen·der·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendernet zendernetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zendernet o [1]

  1. netwerk van radio- en televisiezenders
     Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is DAB+ ook slecht. De hele infrastructuur om een dekkend zendernet op te bouwen kost miljoenen, terwijl heel Nederland al met ethernet is uitgerold. Hetzij via de kabel, via de telefoon dan wel via het lichtnet.[2]

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Blijf protesteren tegen elke dubbele moraal” (2 mei 2017), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be