• zend·be·reik
enkelvoud meervoud
naamwoord zendbereik -
verkleinwoord - -

het zendbereiko

  1. de straal van het gebied rond een zender waar deze goed te ontvangen is
    • Na de verhoging van de mast en de vergroting van het zendvermogen is het zendbereik een stuk groter geworden.