Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·mel·uit·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zemeluitslag
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zemeluitslagm

  1. (medisch) met een sterke afschilfering van de opperhuid gepaard gaande huidziekte
    • van dat zemelen van jou heb ik een enorme zemeluitslag gekregen! 

Gangbaarheid