Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ge·kreet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zegekreet zegekreten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zegekreetm

  1. een uitroep geslaakt bij het behalen van de overwinning
    • Toen het beslissende doelpunt viel galmden de zegekreten door het stadion. 

Gangbaarheid