• ze·ge·krans
enkelvoud meervoud
naamwoord zegekrans zegekransen
verkleinwoord zegekransje zegekransjes

de zegekransm

  1. een lauwerkrans zoals deze in de Romeinse tijd aan de overwinnende krijgsheer van een oorlog gegeven werd
    • Caesar nam een zegekrans in ontvangst en begon aan zijn triomfantelijke intocht in Rome. 
  2. overdrachtelijk een onderscheiding gegeven aan een overwinnaar, bijvoorbeeld in sport
    • De zegekrans in deze discipline ging verrassend niet naar de drievoudig kampioen, maar naar een nieuweling.