• zeg dank

uit zeg (werkwoord) en dank, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
dankzeggen

zeg (...) dank

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dankzeggen
    • Ik zeg dank. 
  2. gebiedende wijs van dankzeggen
    • Zeg dank! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dankzeggen
    • Zeg je dank?