Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·vlak·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeevlakte zeevlaktes
zeevlakten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zeevlaktev

  1. een relatief vlakke zee.
    • De zeevlakte was bijna zo vlak als een spiegel toen het windstil was. 
  2. het oppervlak van een zee
    • In een open zeevlakte of een oceaan is het tijverschil ongeveer 1,5 meter. 

Gangbaarheid