Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·trein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeetrein zeetreinen
verkleinwoord zeetreintje zeetreintjes

Zelfstandig naamwoord

de zeetreinm

  1. (spoorwegen) een trein die mensen vanuit het binnenland naar zee brengt en weer terug
    • In de zomer was de zeetrein afgeladen vol. 

Gangbaarheid