Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·tij·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeetijding zeetijdingen
verkleinwoord zeetijdinkje zeetijdinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zeetijdingv

  1. berichtgeving ten aanzien van de scheepvaart
    • Weet iemand de bronnen waaruit de zeetijdingen [...] in de dagbladen begin 18e en 19e eeuw werden samengesteld? 

Gangbaarheid