• zee·dier
enkelvoud meervoud
naamwoord zeedier zeedieren
verkleinwoord zeediertje zeediertjes

het zeediero

  1. (dierkunde) een dier dat zijn leven geheel of voor het merendeel in zee doorbrengt
    • Een zeeschildpad is een echt zeedier, behalve dat de eieren op een strand gelegd worden. 
    • Als ze in het noorden van Canada wil overleven, moet ze haar dieet volgens de onderzoekers wel aanpassen. Daar leven vossen vooral van lemmingen, in Spitsbergen eten ze vooral zeedieren als zeevogels. [1] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]