Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaksel zaksels
verkleinwoord zakseltje zakseltjes

Zelfstandig naamwoord

het zakselo

  1. datgene wat bezinkt uit een staande suspensie
    • We verwijderden eerst het zaksel. 

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be