Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·be·lang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenbelang zakenbelangen
verkleinwoord zakenbelangetje zakenbelangetjes

Zelfstandig naamwoord

het zakenbelango

  1. al datgene waarvan men verwacht financieel gewin te zullen hebben
    • Hij heeft een zakenbelang in de Amerikaanse industrie die blauwe vastestoflasers vervaardigt. 

Gangbaarheid