zaběhnout

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /zabjɛɦnoʊ̯t/

Woordafbreking

• za·běh·nout

Werkwoord

zaběhnout perfectief  

1. rennen; (gericht) zeer snel lopen

Vervoeging

		enkelvoud	meervoud
eerste persoon		zaběhnu	zaběhneme
tweede persoon	informeel	zaběhneš	zaběhnete
	formeel	zaběhnete
derde persoon		zaběhne	zaběhnou

Synoniemen

• zabíhat imperfectief

Afgeleide begrippen

• zaběhlý
• zaběhnutí o
• zaběhnutý

Typische woordcombinaties

• zaběhnout se perfectief
• zaběhnout si perfectief

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)