• zaait uit
vervoeging van
uitzaaien

zaait (...) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien
    • Jij zaait uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien
    • Hij zaait uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzaaien
    • Zaait uit!