Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaait

Werkwoord

vervoeging van
zaaien

zaait

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaaien
    • Jij zaait. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaaien
    • Hij zaait. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zaaien
    • Zaait!