Een zaagbok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaag·bok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaagbok zaagbokken
verkleinwoord zaagbokje zaagbokjes

Zelfstandig naamwoord

de zaagbokm

  1. een meestal houten constructie waarop men een te zagen voorwerp kan plaatsen
    • Op een zaagbok is het makkelijker zagen. 

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be