zaagbank
- zaag·bank
- samenstelling van zaag en bank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagbank | zaagbanken |
verkleinwoord | zaagbankje | zaagbankjes |
- een bank waarop het hout ligt tijdens het doorzagen
- De zaagbank hield het hout op z'n plek.
- een bank met hierop een mechanische zaag gemonteerd
- Bij de zaagbank waren er ten behoeve van de veiligheid maatregelen genomen.
- Het woord 'zaagbank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.