Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wor·tel·kluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wortelkluit wortelkluiten
verkleinwoord wortelkluitje wortelkluitjes

Zelfstandig naamwoord

de wortelkluitv / m

  1. een door de wortels van een plant bijeengehouden bal grond
    • Kerstbomen worden vaak verkocht met een wortelkluit maar gaan vaak toch dood binnen het jaar. 

Gangbaarheid