woningbouwplan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·bouw·plan
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van woningbouw en plan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningbouwplan | woningbouwplannen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woningbouwplan o
- het geheel aan ideeën en specificaties voor de bouw van een of meerdere woningen