• wolfs·balk
enkelvoud meervoud
naamwoord wolfsbalk wolfsbalken
verkleinwoord

de wolfsbalkm

  1. de bovenste regel van het trapbint van de kop van een wipmolen
28 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be