Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woel om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omwoelen

woel (…) om

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwoelen
    • Ik woel om. 
  2. gebiedende wijs van omwoelen
    • Woel om! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwoelen
    • Woel je om? 

Gangbaarheid