witvoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wit·voet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witvoet | witvoeten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de witvoet m
- witte poten of benen hebbend met name van paarden en runderen
Gangbaarheid
- Het woord witvoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "witvoet" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be