Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·ten uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitwissen

wisten (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitwissen
    • Wij wisten uit. 
    • Jullie wisten uit. 
    • Zij wisten uit. 

Gangbaarheid