wisten
Niet te verwarren met: whisten |
- wis·ten
vervoeging van |
---|
weten |
wisten
- meervoud verleden tijd van weten
- Wij wisten.
- Jullie wisten.
- Zij wisten.
- Wij wisten.
- ▸ Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[1]
vervoeging van |
---|
wissen |
wisten
- meervoud verleden tijd van wissen
- Wij wisten.
- Jullie wisten.
- Zij wisten.
- Wij wisten.
- Het woord wisten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142