wipkar
- wip·kar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wipkar | wipkarren |
verkleinwoord | wipkarretje | wipkarretjes |
- kar met drie wielen waarvan men de laadbak kan laten kantelen bij het leegmaken
- Het woord 'wipkar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wipkar" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be