winterlucht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winterlucht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·ter·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterlucht | winterluchten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) het uitspansel zoals dat voorkomt in de winter
- (meteorologie) koude vochtige lucht die kenmerkend is voor de winter
- ▸ Dit weekend trekt een lagedrukgebied over Nederland, precies op de grens van koude winterlucht en de warmere oceaanlucht. Het is nog onduidelijk hoe die scheidslijn precies gaat lopen. Sommige weermodellen voorzien alleen sneeuwval in Groningen, andere ook in zuidelijker gelegen provincies.[2]
Gangbaarheid
- Het woord winterlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Eerste sneeuwval 2014 verwacht” (Woensdag 22 januari 2014, 15:20), NOS