• wint te·rug
vervoeging van
terugwinnen

wint (…) terug

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugwinnen
    • Jij wint terug. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugwinnen
    • Hij wint terug. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugwinnen
    • Wint terug!