• wint
  •  win ww  met de uitgang -t
vervoeging van
winnen

wint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van winnen
    • Jij wint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van winnen
    • Hij wint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van winnen
    • Wint!