Nederlands

Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • windt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
winden

windt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van winden
    • Jij windt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van winden
    • Hij windt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van winden
    • Windt! 

Gangbaarheid