winkelwijk
- Geluid: winkelwijk (hulp, bestand)
- win·kel·wijk
- samenstelling van winkel zn en wijk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelwijk | winkelwijken |
verkleinwoord |
- deel van een stad met veel winkels zijn
- ▸ Nadat ze de ambassade hadden verlaten, besteedden ze een paar uur aan het zich toerusten in de winkelwijk van Bonn, al was het waarschijnlijk beter gegaan in Keulen, dat een veel grotere en levendigere stad was.[1]
- ▸ In een winkelwijk in het oosten van de stad bracht een tweede aanslagpleger zijn riem met explosieven tot ontploffing; daarbij zouden twee dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Andere bronnen melden dat er negen mensen zijn gedood bij de twee aanslagen. Ook raakten bijna twintig mensen gewond.[2]
- Het woord winkelwijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
- ↑ Weblink bron “Iraakse leger begint offensief om westen Mosul te heroveren” (Zaterdag 18 februari 2017), NOS